De cursus Motorische vaardigheden bestaat uit een theoretisch en een praktisch gedeelte. Er komen verschillende vragen aan bod:
- Met welke kennis en op welke wijze kan ik de motorische ontwikkeling observeren en verklaren?
- Hoe kan ik vanuit de observaties en -kennis de leerlingen begeleiden in hun motorische ontwikkeling?
- Met welke werkvormen/oefenvormen kan ik direct aan de slag?
- Welke schrijfvoorwaarden zijn er en hoe kan ik aan deze voorwaarden werken?
- Hoe kan ik in de groep oefenstof inzetten ter bevordering van de motorische ontwikkeling?
Ook ga je praktisch aan de slag. Je gaat zelf werkvormen en oefeningen bedenken en ook op internet op zoek naar voorbeelden. Je ontwikkelt opdrachtkaarten voor de motorische ontwikkeling van je leerlingen.
Gekoppeld aan eerdere ervaringen en met deze kennis, kun je na het volgen van deze cursus je leerlingen beter begeleiden. Hierbij hou je rekening met het proces in de groep.