Onderwijs is altijd meer dan lesdoelen halen, toetsresultaten verbeteren en orde houden. Aan alles wat er in de klas gebeurt, vórmen kinderen zich, en leraren begeleiden hen daarbij. Wat daar gebeurt, dat is de ziel van het onderwijs. We noemen dat de pedagogische dimensie van het onderwijs. De pedagogische dimensie van de onderwijspraktijk komt het duidelijkst naar voren op de momenten waarop de dingen in de klas anders lopen dan gepland, de momenten waarop je niet op je routines kunt vertrouwen, de momenten waarop je niet uit de voeten kunt met wat je allemaal geleerd hebt en al je gereedschappen je in de steek laten. Je bent op jezelf teruggeworpen, en toch komt het erop aan dat je handelt.
Geen tijd om na te denken, je móet nu iets doen. Sterker nog: je hèbt al gehandeld. Niet op grond van wat je allemaal weet en kan, maar vanuit hart en ziel heb je gekozen om te doen wat je deed en niet iets anders. Dat is: weten wat te doen wanneer je niet weet wat te doen, zoals de titel van een boek van Max van Manen luidt. We noemen zulke momenten pedagogische sleutelmomenten. Dat vermogen wat je daar aanspreekt, dat is het aandachtsgebied van het lectoraat.