Onderwijs is altijd meer dan lesdoelen halen, resultaten verbeteren en orde houden. Kinderen vormen zich door alles wat er op school gebeurt en leraren begeleiden hen daarbij. Dit kun je van tevoren niet inschatten. Je zou het de ziel van het onderwijs kunnen noemen: ongrijpbaar, maar wezenlijk. Het is de vormende kant van het onderwijs of de pedagogische dimensie. Die dimensie komt het sterkst naar voren op de momenten waarop je niet op je routines kunt vertrouwen. Je bent op jezelf teruggeworpen en het komt er juist dan op aan dat je handelt of dat je ervoor kiest om juist níet in te grijpen.
Onderwijs als existentieel vraagstuk
Om de vormende kant van het onderwijs te onderzoeken, heb je een andere onderzoeksbenadering nodig dan wanneer je problemen van technische aard wilt oplossen (zoals: Hoe geef ik expliciete directe instructie?, Hoe leg ik effectief de spellingsregels uit?, etc.). Onderzoek naar de vormende kant van het onderwijs vraagt om een benadering die naar de onderwijspraktijk als geheel kijkt, zonder die terug te brengen tot abstracties. In het lectoraat gaan we te rade bij filosofen en antropologen die het onderwijs als existentieel vraagstuk benaderen en in hun onderzoek aandacht schenken aan de alledaagse ervaring. Hoe is het om een leraar te zijn, juist ook op die momenten dat je er met al je kennis en vaardigheden niet uitkomt, maar je er toch moet zijn? Wat vragen zulke momenten van een leraar? Wat voor soort ruimte hebben leraren nodig om goed met zulke momenten om te gaan?